de Sint Petruskerk






- plm 1870 -

de Sint Petruskerk
Langebrug
architect: Th. Molkenboer


Pastoor van Stockum van de schuilkerk ‘de Kachel’ op de hoek van de Hogewoerd en de Sint Jorissteeg zocht in 1819 naar een betere locatie voor zijn kerk. Hij vroeg aan de autoriteiten of hij de Vrouwekerk kon overnemen die in gebruik was geweest bij de Waalse kerk. De Waalse gemeente had de kerk van het Catharina Gasthuis aan de Breestraat in gebruik genomen. De Vrouwekerk verkeerde in slechte staat en er was al een begin gemaakt met de sloop. In afwachting van de onderhandelingen werd de sloop stilgelegd. Kort daarop, in 1819, stierf pastoor van Stockum en men ging weer verder met de sloop. Pastoor Kervel, de opvolger van Van Stockum zette de pogingen om de Vrouwekerk in handen te krijgen voort, maar hij kreeg geen voet aan de grond. Intussen ging de sloop door. De muren werden tot halve hoogte afgebroken en ze dienden nu als omheining van een begraafplaats.
In 1830 deed zich een nieuwe omstandigheid voor. Begraven binnen de bebouwde kom was niet langer toegestaan. Het terrein van de Vrouwekerk kon daardoor niet meer als begraafplaats gebruikt worden. B&W voelde er wel voor om mee te werken aan de bouw van een nieuwe kerk op die plek, want men was niet gelukkig met die begraafplaats met half afgebroken kerkmuren er omheen. Er werd weer onderhandeld met de Waalse gemeente, maar er zat geen schot in de zaak. Het probleem zat bij een aantal mensen die grafrechten hadden. Er werd voorgesteld om de stoffelijke resten naar elders over te brengen of de graven te overkluizen zodat ze voor altijd intact bleven. De meesten gingen daarmee akkoord, maar een viertal weigerde iedere medewerking. Tenslotte werd afgezien van het plan om op het terrein van de Vrouwekerk een nieuw kerkgebouw neer te zetten.
In januari 1832 kocht pastoor Kervel het logement De Gouden Leeuw, Breestraat 139. Daarin bevond zich een zaal die hij als kerkruimte kon gebruiken, maar hij wilde eigenlijk toch een echte kerk. Achter het pand bevond zich de ‘ruine’, het terrein dat er nog onbebouwd bij lag na de ramp met het kruitschip. Nog datzelfde jaar kreeg hij van de gemeente om niet een stuk van dit terrein. Vanwege allerlei procedurele kwesties duurde het nog even voor er gebouwd kon worden. Er werd wel toestemming gegeven voor het bouwen van een houten loods die als noodkerk kon worden gebruikt.
Op 2 maart 1835 werd de eerste steen van de Petruskerk gelegd. Een aardig detail is dat bij de bouw de dakspanten van de Vrouwekerk zijn gebruikt. Op 28 juli 1836 werd de kerk ingewijd. Het gebouw is, net als de Hartebrugkerk, een ontwerp van architect Theo Molkenboer. De twee kerken tonen opmerkelijke overeenkomst. De kerk kreeg als bijnaam ‘de Ruine’.




- 1808 -

de kadastrale kaart met het terrein van de ruine




- 1879 -

de Petruskerk op de kaart van Van Campen




Al begin jaren negentig van de negentiende eeuw werd de behoefte gevoeld aan een grotere kerkruimte. De uitbreiding kwam pas in 1912-1914 tot stand. Er kwam een nieuw dienstgebouw aan de Ketelboetersteeg, aansluitend op Breestraat 139 dat al in gebruik was bij de kerk. Aan de kerk zelf werden twee nieuwe vleugels toegevoegd in de stijl van het oorspronkelijke gebouw. De ruimte in de kerk werd hiermee aanzienlijk vergroot.




- 1912 -

plan voor vergroten van de kerk
plattegrondtekening



- 1912 -

plan voor vergroten van de kerk
doorsneden




In 1932 werd het honderdjarig bestaan van de Petruskerk gevierd. Dat was vier jaar te vroeg, maar waarschijnlijk is gerekend vanaf het moment dat de noodkerk in gebruik werd genomen.
Op 25 juli 1933 brandde de kerk af. Het was een spectaculaire brand en het gebouw dat als bijnaam ‘de Ruïne’ had, werd nu echt een ruïne. De brand werd wel ‘de wraak van Sint Jacob' genoemd. 25 juli is de naamdag van Sint Jacobus, waaraan de Jakobskapel, nu Lodewijkskerk, aan de Steenschuur was gewijd. De Lodewijkskerk verloor in 1857 zijn status van parochiekerk en werd hulpkerk van de Petruskerk.
De Petruskerk werd niet herbouwd. Er was meer behoefte aan een kerk in een van de buitenwijken en er werden plannen gemaakt voor een nieuwe Petruskerk aan de Lammenschansweg.
De gemeente kocht het perceel van de oude Petruskerk aan de Langebrug om er een brandweerkazerne te bouwen. Men achtte dit een geschikte locatie omdat het vlakbij het politiebureau was. Het onderste deel van de muren van de kerk was nog zo goed dat ze gebruikt konden worden voor de nieuwe bestemming van het perceel. In 1936 werd de nieuwe brandweerkazerne in gebruik genomen. Het onderste deel van de voorgevel was goed herkenbaar gebleven als een deel van de voormalige kerk. De kazerne is tot 2014 in gebruik gebleven. In 2016 werd op die locatie een appartementencomplex gebouwd. De karakteristieke elementen van de voorgevel die ooit deel uitmaakten van de kerk zijn bij de nieuwbouw gereconstrueerd.



- 1972 -

de brandweerkazerne


foto: Monumentenzorg


- 2022 -

het appartementencomplex