Pieterskerk






Pieterskerk,
Kloksteeg 16, Pieterskerkhof 1a

- 1955 -


foto: Herman Kleibrink

De Pieterskerk is de oudste kerk van Leiden en het is altijd de hoofdkerk geweest. De twee sleutels in het stadswapen van Leiden verwijzen naar Sint Pieter als bewaker van de hemelpoort. Het stadswapen is te zien boven de ingang aan de noordzijde.
De kerk staat in oost-westrichting met het koor op het oosten. Op de foto hierboven is de westgevel te zien.

De geschiedenis van de Pieterskerk begint met de inwijding van een kapel, gewijd aan Petrus en Paulus in het jaar 1121. Er wordt maar een keer vermeld dat de kapel ook aan Paulus was gewijd. Oorspronkelijk behoorde de kapel bij het grafelijk hof. Floris V werd hier gedoopt. In de loop van de dertiende eeuw werd de kapel ook gebruikt door omwonenden. In 1268 verhuisde het grafelijk hof naar ’s Gravenhage en werd de kapel parochiekerk. Van de kapel is geen beeldmateriaal bekend. Ter plaatse van het schip van de kerk zijn bij de restauratie van 1977-1982 restanten gevonden die vermoedelijk deel uitmaakten van deze kapel.



Bouwstadia van de Pieterskerk




tekening: architectenburo Veldman-Rietbroek



In 1339 werd de kerk vergroot en in 1350 werd er een toren gebouwd, die de ‘Coningh der Zee’ of ook wel de ‘Sterre der Zee’ werd genoemd omdat hij als baken voor de schippers diende. Op een schilderij van rond 1500 is de kerk met toren te zien. Het is de enige afbeelding van de toren. Uit bouwsporen valt af te leiden dat de toren beslist een andere vorm moet hebben gehad. Volgens historische beschrijvingen zou de toren ongeveer honderd meter hoog zijn geweest. Daarover bestaat geen zekerheid. Het is zelfs heel onwaarschijnlijk omdat de aangetroffen fundering van de toren veel te klein is voor zo’n hoog bouwwerk.



- plm 1500 -

Pieterskerk met toren Het zuidelijk transept is nog niet voltooid.






- 1649 -

De Pieterskerk op de kaart van Blaeu
Op de voorgrond is de klokkenstoel te zien.


Waarschijnlijk is in 1390 begonnen met de bouw van een kooromgang, vermoedelijk rond het koor van de bestaande kerk. In 1412 werd de kooromgang voltooid. In de periode 1390-1415 kreeg het koor zijn huidige vorm. In de periode 1410-1430 werd gewerkt aan het schip van de kerk.

Na 1450 werd het schip van de kerk verbreed met zijbeuken en werden er transepten gebouwd waardoor de kerk een kruisvorm kreeg. De transepten waren aanvankelijk lager dan het schip van de kerk. Ze hadden alleen aan de westkant een zijbeuk, maar aan de oostkant van de transepten is aan het metselwerk te zien dat er plannen moeten zijn geweest om daar ook uit te bouwen. Wat daar precies had moeten komen is niet bekend. Het lijkt er sterk op dat dit in ieder geval het uiterlijk had moeten krijgen van een oostelijk transept.

De toren werd aan twee zijden ingesloten door de zijbeuken. Aan de zuidkant werd op de hoek een doopkapel gebouwd. Men heeft misschien plannen gehad om de kooromgang te verdubbelen. Aan de noordkant is een stuk fundering gelegd dat bedoeld kan zijn voor een eerste travee. Economische tegenslag aan het einde van de 15e en het begin van de 16e eeuw zorgde ervoor dat de bouwactiviteiten voor uitbreiding stil kwamen te liggen.

In de nacht van 4 op 5 maart 1512 stortte de toren in. Kort daarvoor waren er tijdens een mis al enkele stenen naar beneden gevallen, wat tot paniek onder de kerkgangers had geleid. Door het instorten van de toren vielen geen slachtoffers. Men is van plan geweest om de toren te herbouwen, maar daartoe ontbraken de middelen. Men heeft uiteindelijk de toren helemaal afgebroken en op de vrijgekomen ruimte het schip van de kerk met twee traveeën verlengd, tot aan de westgevel. Rond die tijd moet men ook besloten hebben om de transepten op gelijke hoogte te brengen met het schip. Om toch de klok te kunnen luiden werd er op het Pieterskerkhof een klokkenstoel neergezet. De straatnaam Kloksteeg verwijst daar nog naar.

In 1566 werden tijdens de beeldenstorm veel kunstschatten in de kerk vernield. Door de hervorming raakten de katholieken de kerk kwijt en in 1572 werd hij in gebruik genomen voor de protestantse eredienst. Het interieur werd verder versoberd en er werd niet meer gebouwd aan de kerk. De enige uitbreiding aan het gebouw was de verhoging van het portaal aan de westgevel. Er is verondersteld dat het portaal oorspronkelijk een schilddak had boven de eerste verdieping, zoals te zien is op de kaart van Hans Lieffrink (1578). Hiervan zijn echter nooit bouwsporen aangetroffen. Op de kaart van Blaeu (1649) is een lessenaarsdak getekend. De verhoging van het portaal is in 1637 gerealiseerd. Er kwam een tweede verdieping op met vierkante vensters ten behoeve van de balgenkamer van het orgel. Waarschijnlijk is het lessenaarsdak toen gewoon een verdieping omhoog gebracht. De verhoging van de aanbouw oogt als een storend element en dat heeft misschien de veronderstelling gevoed dat het dak er vroeger anders uitzag.

In de zeventiende eeuw zijn er kerkhuisjes rond de kerk gebouwd. In de negentiende eeuw zijn die voor een deel weer afgebroken. De huizen rond het koor zijn blijven staan.

De ontploffing van het kruitschip in 1807 heeft de kerk forse schade toegebracht. Alle ramen waren kapot. De kerk is vervolgens opgelapt. De ramen kregen houten kozijnen met roeden. Er is toen ook veel metselwerk aan de buitengevel gepleisterd. Dat was een modetrend in die dagen, maar het was ook een goedkope oplossing om het metselwerk dat in slechte staat verkeerde af te dekken. In de loop van de negentiende eeuw is het stuukwerk verwijderd en is men begonnen met het vervangen van de houten ramen door metselwerk. Men is daar in het begin van de 20e eeuw mee doorgegaan. Er vonden ook grote restauraties plaats aan het metselwerk en de kappen van de transepten. Vanaf 1921 werd het koor onderhanden genomen. In 1928 werd begonnen met de restauratie van het schip en de zijbeuken.

Tot 1971 is het gebouw in gebruik geweest bij de Nederlands Hervormde kerk. Nu wordt hij gebruikt voor allerlei culturele activiteiten.

Er volgden nog twee grote restauraties, tussen 1978 - 1982 en tussen 2001-2010.



noordwestzijde




zuidwestzijde
met op de hoek de doopkapel


gevel van het zuidelijk transept
gezien vanuit de Herensteeg.




zuidoosthoek met kerkhuizen
Het grote vlak met baksteen aan de gevel van het zuidelijk transept wijst op de vooregenomen uitbreiding aan die kant.




oostzijde
met het koor en kerkhuizen


noordoosthoek
Ook hier is een vak met baksteen te zien waar kennelijk een aanbouw was gepland.