Ziekenhuis






- 1680 -

Plattegrond van het Caecilia gasthuis


- 17 eeuw -

Binnenplaats van het Caeciliagasthuis
Op de achtergrond is de Marekerk te zien.


Na de reformatie moesten de zusters het Sint Ceaciliaklooster verlaten. In 1595 werd het gebouw door het stadsbestuur tot Dol- of Pesthuis bestemd. Om de bouw te bekostigen werd een grote loterij georganiseerd. De opbrengst was niet voldoende om de plannen te realiseren die men voor ogen had. Dat heeft er waarschijnlijk toe geleid dat er kosten werden bespaard door gebruik te maken van de aanwezige bebouwing. De grondvorm van de kloostergebouwen is daarvoor behouden gebleven. De kapel werd verhoogd en van een verdieping voorzien. Op de begane grond kwamen 24 cellen voor krankzinnigen. Daarboven kwamen de ziekenzalen. De ingang van het Dol- en Pesthuis kwam net als bij het klooster in de Vrouwenkerksteeg en daarvoor werd hetzelfde poortje gebruikt. De cartouche boven de poort is van 1614. De steen met het opschrift ‘Caeciliagasthuis’ is van latere datum. Oorspronkelijk zat daar een schilderij.




- 1966 -

De entree van het gasthuis.
Dit poortje was ook al de toegang van het klooster.


foto: Gemeente Leiden Afdeling Monumentenzorg


- 2022 -

Dit poortje is maar 103 cm breed, maar het was wel eeuwenlang de toegangsdeur van het ziekenhuis.


De Dolhuisgracht is in 1670 overkluisd en later gedempt. De voor het Museum Boerhaave nu beeldbepalende Turfschuur is van latere datum, waarschijnlijk is hij uit de 18e eeuw. Hij hoorde niet bij het Caeciliagasthuis.
In 1635 werd voor de pestlijders buiten de stad een houten noodhospitaal gebouwd. Op die plaats is in 1661 later een stenen gebouw neergezet dat overigens nooit als pesthuis is gebruikt.
In de 17e eeuw werd het complex van het gasthuis verder uitgebreid. Er ontstond een binnenplaats en er kwamen ook gebouwen aan de Sionsteeg en de Caeciliastraat. Het werd een gewoon ziekenhuis en het heette voortaan Caeciliagasthuis. Aan de Vrouwenkerksteeg werden aan weerszijden van het poortje proveniershuisjes gebouwd. Mensen die over enig vermogen beschikten konden zich inkopen om zich te verzekeren van een verzorgde oude dag.



- 18e eeuw -

Caeciliagasthuis
Links de Turfschuur en rechts de proveniershuisjes aan weerszijden van het toeganspoortje.


tekening: Jan Jacob Beylaert


Academisch Ziekenhuis
In 1637 werd voor het eerst een ziekenzaal ingericht met zes bedden voor vrouwen en zes bedden voor mannen, die gebruikt werd voor medisch-klinisch onderwijs voor de studenten medicijnen van de universiteit van Leiden. Bovendien kwam er een lokaal voor ‘lijkopening’. Voorheen werd er aan de universiteit alleen theoretisch onderwijs gegeven. Voor het praktisch onderwijs moesten de studenten naar Frankrijk of Italië. Men zag de noodzaak om dit ook in eigen land te organiseren en het Ceaciliagasthuis, althans een deel daarvan, werd de academische kliniek voor de Leidse universiteit.
De beroemde Herman Boerhaave werd in 1701 benoemd tot lector en in 1714 tot professor in de praktische geneeskunde.
Na 1744 werd het klinisch onderwijs weer verwaarloosd en er werden geen patiënten meer voor het onderwijs opgenomen. In 1787 werd het klinisch onderwijs hervat, maar omdat er behoefte was aan uitbreiding werd er gezocht naar een ander onderkomen. Dit werd een pand op het Pieterskerkhof, dat nu bekend is als Bibliotèque Wallonne. Op 1 augustus 1799 werd het in gebruik genomen. Al heel snel bleek dat het gebouw niet voldeed en het lukte om het te ruilen tegen het gebouw van het Waalse wees- en oude mannen- en vrouwenhuis aan de Oude Vest 35. Het nieuwe gebouw werd aangeduid als Nosocomium en het was vanaf 1 april 1818 het nieuwe academisch ziekenhuis. Dit gebouw reikte tot aan de Caeciliastraat en het stond heel dicht bij het Caecilia Gasthuis, dat ook werd aangeduid als Stedelijk Ziekenhuis. Het Nosocomium was ook al heel snel te klein.



- 2022 -

Bibliothèque Walonne
Pieterskerkhof 40


- 2022 -

Het voormalig nosocomium
Oude Vest 35


Het Caecilia Gasthuis voldeed evenmin aan de eisen en er waren geen mogelijkheden om het uit te breiden. Wel moeten er in die tijd een paar zalen zijn bijgebouwd op het terrein links van de Turfschuur.
Er werden plannen gemaakt om het Nosocomium en het Stedelijk Ziekenhuis of Ceacilia Gasthuis samen te voegen. Na moeizame onderhandelingen werd een overeenkomst gesloten tussen de Gemeente en de Rijksoverheid en er zijn bouwplannen gemaakt. Het gebouw aan de Oude Vest 35 zou worden uitgebreid met nieuwbouw die tot aan de Lange Lijsbethsteeg reikte. Dit hele plan is uiteindelijk niet doorgegaan omdat de gemeente de afgesproken financiële bijdrage niet kon opbrengen.



Ontwerp voorgevel nieuw Nosocomium


In 1866 werd een plan gemaakt voor nieuwbouw op de vestwal aan de Eerste Binnenvestgracht. Dit is het gebouw geworden waar nu het Museum van Volkenkunde is gehuisvest. Het is in 1873 geopend. Het gebouw aan de Oude Vest 35 is tot eind 1872 in gebruik gebleven. In 1876 is het Caeciliagasthuis als stedelijk ziekenhuis opgeheven. Delen van het gebouw bleven beschikbaar voor lijders aan besmettelijke ziekten. Oude Vest 35 is in gebruik genomen als schoolgebouw.
De zalen links van de Turfschuur zijn in 1893 tijdelijk in gebruik genomen als cholerahospitaal. Begin twintigste eeuw waren er geen patiënten meer, maar men hield de ruimte voorlopig beschikbaar voor het geval dat weer nodig zou zijn. In 1918 werden de zalen bestemd voor het verplegen van nekkramppatiënten.



nieuwe ziekenzalen




- 1960 -

het cholerahospitaal
Links van de turfschuur zijn de 'nieuwe' ziekenzalen nog te zien die aan het eind van de 19e eeuw werden gebruikt als cholerahospitaal. De gebouwen zijn in de jaren zestig van de 20e eeuw gesloopt.


foto: Balt Jansen