Pilgrimmonument?




De Pilgrim Fathers hebben in het begin van de zeventiende eeuw gedurende ongeveer twaalf jaar in Leiden gewoond. Toen de gemeente eind vorige eeuw plannen had om de muurresten op het Vrouwenkerkplein te slopen ontstond er een discussie over de vraag of de Vrouwekerk een rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de Pilgrim Fathers.

prof. H.J. de Jonge zei tijdens zijn lezing op 5 maart 2009 het volgende:

Sinds tien jaar wordt in populaire media over de Vrouwekerk gesproken als een "Pilgrimmonument" of als een belangrijke "Pilgrimsite". In de bijna vier eeuwen tot 1999 had nog nooit iemand dat bedacht of gezegd. Er is bijvoorbeeld een Leidse publicatie getiteld The Pilgrims in Leiden, 1609-1620, in 1984 uitgebracht door het Leiden Pilgrim Documents Center van het Gemeente-Archief, waarin de hele Vrouwekerk niet voorkomt. Waarop berust het misverstand dat Pilgrims iets met de Vrouwekerk van doen hebben? In Leiden woonden sinds 1609 een beperkt aantal streng gereformeerden uit Engeland. Die hadden zich daar van de nationale kerk afgescheiden (daarom heten ze ook separatisten) en waren ten slotte uitgeweken naar Holland. Hier in Leiden hielden zij huisdiensten ten huize van hun predikant John Robinson. Die woonde in de toenmalige Groene Poort, gelegen op grond die in 1683 bebouwd is met het Jean Pesynhof, aan de Kloksteeg. Vanaf 1620 vertrokken groepjes van deze Engelse separatisten uit Leiden naar Noord-Amerika. Later werden zij daar Pilgrims genoemd. Met deze Engelsen uit de Groene Poort zijn ook twee personen vertrokken die voorheen bij de Waalse kerk hadden behoord, maar die intussen naar de Engelse separatisten waren overgegaan. Het is ook waar, dat van 1623 tot 1661 zo'n vier of vijf Waalse gezinnen uit Leiden naar Amerika zijn getrokken. Maar zij gingen gewoon als Franstalige, Waalse hervormden. Ze gingen niet met de Pilgrims naar Plymouth, maar naar Nieuw-Nederland, de meesten naar Nieuw-Amsterdam, het latere New York. Zulke emigratie had plaats uit alle kerken in Leiden en uit alle steden en dorpen in de Noordelijke Nederlanden. Het zou een historische vertekening zijn, deze emigratie in verband te brengen met de Vrouwekerk. Wie de Vrouwekerk in ere wil houden, kan dat niet doen vanwege enige associatie met de Pilgrims. De Vrouwekerk houdt men in ere omdat hier eeuwenlang een belangrijk deel van de Leidse bevolking haar levensovertuiging heeft beleefd en vorm gegeven.

Op basis van deze informatie is er inderdaad geen reden om aan te nemen dat de Vrouwekerk een rol speelde in de geschiedenis van de Pilgrims. Daarmee is nog niet bewezen dat dat verband er helemaal niet is, maar daarvoor moeten dan wel goede feiten worden aangeleverd. De Pilgrim-aanhangers menen daarover te beschikken.

Op mayflower400leiden.nl is de volgende tekst te lezen:

De Pilgrims hadden geen eigen kerkgebouw en gebruikten daarom naast de Pieterskerk de Vrouwekerk en andere Leidse kerken voor hun doopsels, huwelijken en begrafenissen. De Vrouwekerk werd gebruikt door de Waalse gemeenschap, waarmee de Pilgrims veel contact hadden. Philippe de la Noye, een in 1602 in Leiden geboren hugenoot, werd in 1603 in de Vrouwekerk gedoopt. In datzelfde jaar trouwde De la Noye's tante, Hester Mahieu, in de Vrouwekerk met een leider van de Pilgrims, Francis Cooke. In 1621 vertrok De la Noye aan boord van het tweede schip van de Pilgrims, de Fortune, naar Plymouth. Cooke vertrok in 1621 aan boord van de Mayflower naar de Plymouth-kolonie, zijn vrouw volgde later. Deze gebeurtenissen zijn van groot belang gebleken voor de geschiedenis van de Verenigde Staten, want van Philippe de la Noye (later verengelst tot Delano) en van Hester Mahieu en Francis Cooke stammen veel bekende Amerikanen af, onder wie de presidenten Franklin Delano Roosevelt, Ulysses S. Grant, George H.W. Bush en George W. Bush, regisseur Orson Welles en acteur Richard Gere.

Als het inderdaad zo is dat de Pilgrims de Vrouwekerk gebruikten voor doopdiensten, huwelijken en begrafenissen is de link wel gelegd. Volgens Piet de Baar, archivaris van het gemeentearchief is dat hoogstwaarschijnlijk niet het geval. (LD 16-12-1999). Ze kerkten in het huis van John Robinson en dat zou groot genoeg geweest zijn. De Walen kampten met ruimtegebrek. Die zouden hun kerk om die reden niet gaan onderverhuren. Dat laatste lijkt me geen steekhoudend argument. Kerken zijn nooit continu in gebruik. Er zijn altijd tijden te vinden waarop extra diensten kunnen worden gehouden.
Volgens Piet de Baar is er nooit één bewijs, laat staan een vingerwijzing, gevonden dat de Pilgrim Fathers daar gekerkt hebben.
Jeremy Bangs, directeur van het Leiden American Pilgrimmuseum, citeert Pilgrim Winslow die in 1646 schreef dat de Pilgrims en de Walen slechts door hun verschillende talen te onderscheiden waren en dat zij elkaars kerken bezochten en zelfs bij elkaar ter communie mochten gaan. ‘Ter communie gaan’ is een begrip uit de katholieke eredienst. Waarschijnlijk werd bedoeld dat ze bij elkaar aan het Heilig Avondmaal gingen.